Back to basic!

2 maart 2019 - Milford Sound, Nieuw-Zeeland

Zaterdag 2 maart, Milford

Ondanks dat ik vannacht wel alleen geslapen heb, werd ik toch regelmatig wakker van de brandende jeuk. De warmte deed ik er denk ik geen goed aan en de aloë vera hielp slechts een beetje. Nare beesten zijn dat die sandflies!

Om tien uur ben ik vertrokken richting Milford, maar heb eerst een stop gemaakt in Te Anau. Het brood was op en ik heb maar weer eens getankt. De route is voor mij heen en terug ongeveer 270 kilometer en de tank was iets meer dan halfvol. Op het hele bergachtige traject is geen pomp te bekennen en aangezien ik nu ook slechts 1 op 9.6 had gereden leek het mij niet onverstandig.

Drie kwartier later begon ik dan echt aan de Te Anau Milford Highway. De route naar Milford is echt onbeschrijfelijk mooi. Eigenlijk zou je een dashcam moeten hebben om het vast te leggen. Onderweg zijn er 30 stops mogelijk, van uitzichtpunt tot toilet en wandelroute. De meeste zitten aan de linkerkant van de weg, dus het gemakkelijkst is om ze op de heenweg te bezoeken. Ik ben echter doorgereden omdat ik vroeg in de middag in Milford wilde zijn. Want met jou gaan busladingen vol die kant op, die ook bij de vele bezienswaardigheden stoppen. Maar dan ook massaal. Deze route ‘moet’ je echt zelf rijden en niet met zo’n bus.

Bij The Chasm bijna aan het eind ben ik wel even gestopt. Count Dooku begon aardig te stinken na alle afdalingen. De heenweg was naar mijn idee meer bergafwaarts en dan krijgt -ie wel gang! Helaas zitten er vele bochten in en mag je maar met 25 of 45 km/uur naar beneden. De Homer Tunnel van 1.2 kilometer was ook nog wel een belevenis. Daar mocht je maar met 30 km/uur doorheen. Je moet je voorstellen dat je van een strakblauwe lucht en stralende zon opeens een pikdonker gat inrijdt. Het eerste deel was de verlichting ook nog (bewust?) uit. Gelukkig is het in drukke perioden slechts een richting tegelijk. Ik zou ook niet weten hoe je daar tegelijkertijd wilt rijden; het zou echter moeten kunnen.

Toen ik twee uur later in Milford arriveerde, bedacht ik mij dat ik ook weer terug moest. Bergopwaarts. Halverwege het traject zit een soort Rijkswaterstaat die je helpen bij pech of een ongeval. Op zich geruststellend, ware het niet dat je nergens op die weg telefoon of internet bereik hebt.. ook niet met een NZ Sim kaart. Dat stond ook wel ergens op de routebeschrijving maar ik kwam er pas achter toen ik het beloofde berichtje bij aankomst op de camping wilde versturen. Sorry mam, niet aan gedacht.

Nu begrijp ik wel waarom het zo toeristisch is. De haven ligt vol met boten voor de dag- en overnacht cruises, parkeerplaatsen staan vol met touringcars, de heli’s vliegen af en aan en de schreeuwerige reclames om maar wat voor een activiteit te doen zie je her en der.

De route er naar toe heb ik echt genoten. Je bent van dichtbij omgeven door de bergen en valleien, nog intenser dan gisteren in de Doubtful Sounds. Maar hier is het druk, je moet er van houden. In Milford heb ik nog wat gelopen, helaas was dat geen pretje met brandende voeten en veel sandflies. Het was behoorlijk warm, dus je deed ook geen lange mouwen aan maar dat zou wel het beste zijn geweest. Ik had het al gauw gezien daar en ben weer in de auto gestapt op weg naar mijn overnachtingsplek ergens halverwege waar ik om drie uur aankwam. Achteraf gezien had ik best door kunnen rijden naar Te Anau. Tja, als je alles vooruit weet..

Onderaan Lake Gunn staat een eindje van de weg af een DOC camping, genaamd Cascade Creek. Een mega groot terrein met een paar toiletten (soort van), wat afdakjes die als keuken doorgaan en that’s it. Maar wat een mooie plek! Aan de rivier en omsloten door bergen. Bij aankomst moet je een briefje invullen en de helft daarvan samen met het benodigde geld in een stalen brievenbus stoppen. De andere helft leg je achter de voorruit, zodat je niet ‘s morgens om zes uur gewekt wordt door de ranger.

En daar stond ik dan. Pal in de zon, sandflies te over en nog nauwelijks buren te bekennen. Ik zou voor het eerst moeten koken op de gaspit uit de auto of brood eten. Koud water zat in een grote tank waar je de afwas kon doen en de toiletten waren voor mij wel een uitdaging. Een gevangenistoilet is er nog luxe bij. Geen water en heel veel beesten. Op de vloer, aan de wanden en het plafond, maar ook van onder uit de pot. En stinken.. Gelukkig heb ik een groot pak hygiënische doekjes in de auto, brr! Ik denk dat ik vannacht maar een plekje zoek achter de auto. Niet te ver, want dan lig ik in de rivier;-)

Blijkbaar vinden veel mensen dit alles prima, want het wordt steeds drukker. Nou, voor slechts een paar dollar meer zit ik toch liever op een camping. Het warm eten bestond uit een noodrantsoen, zo’n pakje gedroogde pasta met iets wat je warm maakt in melk en water. Onder de klep achter de auto koken was geen optie in verband met de wind. Dus de hele zooi maar naar de keuken gesleept, al waaide het daar ook. Uiteindelijk heb ik wat binnen gekregen, aangevuld met yoghurt, havermout, fruit en een mueslireep. Want van die paar happen werd ik niet zat. Afval kun je hier ook niet kwijt. Onderweg trouwens ook niet, prullenbakken op de parkeerplaatsen en bij uitzichtpunten kennen ze niet. Zal wel ten koste gaan van de ‘schoonheid van het landschap’.

Maar ja, na 178 kilometer wilde ik ook wel even relaxen en dat kun je hier ook zeker. Aan een kabbelende rivier, in de zon met een geweldig uitzicht. Moet je de sandflies wel vergeten. Vannacht zal ik vast overleven en morgen mag ik weer naar een ‘echte’ camping.

Foto’s

1 Reactie

  1. Yvonne:
    3 maart 2019
    buiten erg triest weer,dus zit te genieten van 2 reisverhalen uit het prachtige Nieuw-Zeeland. tsja Ingrid zo heeft elk land zijn vervelende beestjes, hoorde dat hier de teken alweer aktief zijn.